» 

dicionario analógico

(Vorübergehender; Vorübergehende; Passant; Passantin)(passant; passante; voorbijganger; voorbijgangster)[Thème]

(Fahrdamm; Fahrspur; Fahrstreifen), (Befahrbarkeit; Gangbarkeit; Begehbarkeit), (Straßenverkehr)(wegvak; rijstrook; rijbaan), (begaanbaarheid), (wegverkeer)[Thème]

(bepflastern), (Katzenkopf; Kopfstein; Pflasterstein)(plaveien; bestraten; geplaveid; verharden), (kassei; kinderkop; plaveisteen; straatklinker; straatsteen; stoeptegel; trottoirtegel)[Thème]

route (fr)[Thème]

(Befestigung)(verharding)[Thème]

particularité du tracé d'une route (fr)[Thème]

(Ausschilderung; Fahrbahnmarkierung; Straßenbeschilderung)(bewegwijzering; wegmarkering; wegbebakening)[Thème]

qualificatif de l'état d'une route (fr)[Thème]

avoir une certaine destination (pour un chemin) (fr)[Thème]

(Weg; Gasse)(weg; straatje; steeg; dreef; kattegat; kattengat; laantje)[Thème]

Befahrbarkeit; Gangbarkeit; Begehbarkeitbegaanbaarheid[Thème]

(Schnellstraße; Schnellweg; Autobahn)(autobaan; autoweg; snelweg; autosnelweg)[Thème]

utiliser une voie, un chemin (fr)[Thème]

voie sans issue (fr)[Thème]

où l'on peut circuler (fr)[Thème]

véhicule automobile (fr)[Thème]

paysage routier (fr)[Thème]

Fahrdamm; Fahrspur; Fahrstreifenwegvak; rijstrook; rijbaan[Thème]

-